top of page

Christenen zijn niet geroepen om de kerk op te leuken naar eigen inzicht

Foto van schrijver: Kees PostmaKees Postma

Al meer dan vijftien jaar mag ik betrokken zijn bij wat ik ‘Gods plan A’ noem, de lokale kerk. Ik geloof met mijn hele hart dat de kerk Gods plan A is om mensen tot zichzelf te trekken, toe te rusten en er weer op uit te sturen. Als kerkplanter in Ierland, namens European Christian Mission, als fulltime voorganger der Baptisten en als kerkplanter in Nederland heb ik heel wat meters mogen maken.


Ik geloof met mijn hele hart dat de kerk Gods plan A is om mensen tot zichzelf te trekken, toe te rusten en er weer op uit te sturen.

 

In die vijftien jaar heb ik talloze nieuwe modellen van kerkzijn voorbij zien komen en dan ben ik nog maar een groentje vergeleken met de oude rotten in Zijn dienst. Zo nu en dan leverde die betrokkenheid slapeloze nachten op, maar ook als je wel slaapt kan het nog hoofdbrekens opleveren.

 

Ik droomde een tijdje terug over de kerk en werd in paniek wakker, kon de slaap niet meer vatten.

 

In mijn droom zag ik een etalage vol met prachtige witte bruidskleding. Ik zag een man de paspoppen met zorg voorzien van de mooiste witte jurken en lange sluiers. Geen extravaganza in het ontwerp, slechts mooie lange jurken die de bruid van haar enkel tot haar hals compleet bedekt. Ik kon de bruid als het ware al zien schitteren op wat ongetwijfeld een van de mooiste dagen van haar leven zou worden.

 

De man verliet de etalage en sprak woorden tot zijn personeel die hen overduidelijk verdrietig stemden. ‘Ik moet nu voor een korte tijd vertrekken, maar binnenkort zal ik terugkeren en dan zal ik mijn plek weer innemen met jullie aan mijn zijde. Zorg voor deze winkel, blijf haar recht doen. Blijf bij onze formule, laat je niet meeslepen door de waan en de mode van de dag. De eigenaar vertrok daarop met de noorderzon.


‘Ik moet nu voor een korte tijd vertrekken, maar binnenkort zal ik terugkeren en dan zal ik mijn plek weer innemen met jullie aan mijn zijde

 

Elke avond, bij de sluiting van de winkel, kon men het personeel zien turen in de verte om te kijken of hij weer terugkwam van zijn reis. Zijn beloften waren immer zeker, zijn woord stond vast. Hun jarenlange samenwerking, zijn zorg als eigenaar was altijd uitmuntend gebleken. Ze misten hem, maar hij zou terugkeren.

 

De klanten begonnen naar verloop van tijd echter ongeduldig te worden. Het uitblijven van de eigenaar stemde hen ontevreden. Ook de verkopen raakten daardoor in het slop. De bruiden kleedden zich, naar de tijdsgeest, liever iets bloter, wulpser, veelkleuriger. De ouderwetse en gedateerde lange jurken leken niet langer tot de verbeelding te spreken. Men keek telkens minder naar de etalage, het belletje dat de komst van een klant wereldkundig maakte, werd telkens minder gehoord.

 

Vier jaren gingen voorbij en het personeel wachtte nog steeds op de eigenaar. Ze voelden een toenemende urgentie, de bruidszaak zou weleens failliet kunnen gaan! De eigenaar kon dan wel willen dat alles bij hetzelfde bleef, maar de klant is toch koning? Wit, rein, bedekt, puur zonder poespas was misschien wel helemaal niet meer van deze tijd. Trouwens, zou de eigenaar niet willen dat ze het heft in eigen hand zouden nemen om te redden wat er te redden valt? Ze konden de boel toch niet zonder slag of stoot op de fles laten gaan?

 

Het personeel liet zich tenslotte meeslepen door de waan en de mode van de dag. Tijden veranderen, het was tijd voor verandering. Als ze de kleding nu aantrekkelijk konden maken, dan zou de eigenaar ook vast terugkomen. Misschien had hij van horen en zeggen wel gehoord van de teloorgang van zijn winkel en bleef hij uit schaamte daarom zolang weg!

Op een avond, na sluitingstijd, plakten ze de etalageramen af om de hele avond de collectie te wijzigen. De witte bedekkende jurken werden van de paspop gehaald en werden vervangen door hippe en nieuwe alternatieven. Er werd afscheid genomen van het wit en jurken in de fellere tinten, rood en groen, maakten hun opwachting. De rokken waren korter, de decolletés veel dieper dan de eigenaar zou hebben toegelaten. Posters met dames in bruidslingerie werden geplakt op het reclamebord dat tijdens openingstijden voor de winkel stond.

 

De avond liep ten einde, de transformatie van de winkel was compleet en het personeel kon niet wachten om het bordje ‘open’ de volgende ochtend om te draaien. De mannen en vrouwen die de winkel dagelijks passeerden zouden hun ogen niet kunnen geloven nu de simpel-ogende jurken plaats hadden gemaakt voor een veel spannender kledinglijn met dito accessoires. De eigenaar zou vast trots zijn hoe ze met hun tijd mee waren gegaan om de winkel van de ondergang te redden.

 

Terwijl ze zich de volgende dag, vol opwinding, klaarmaakten om zich op de heropening van de winkel te stortten wisten ze niet dat de eigenaar juist die nacht weer was teruggekeerd van zijn reis. Het papier op de ramen verbaasde hem enigszins, waarom mocht niet mand zijn mooie witte jurken zien? Hij kon niet wachten om, na al die tijd weg te zijn geweest, het geluid te horen van zijn draaiende sleutel in het piepende sleutelgat om zijn geliefde winkel weer te bestieren. Toen hij de deur opende, de vertrouwde geur van zijn winkel opsnoof en de lichten aandeed sloeg de twijfel toe. Hij keek als schichtig als een milieu drammer op een boorplatform. Was dit zijn bruidswinkel? Had hij het werkelijk zo achtergelaten? Wat hij zag was, in zijn opinie, ordinair, plat, wulps, een spektakel, vies en besmeurd. De zon kwam al op en het zou niet lang duren of de mensen zouden door de winkelstraat lopen. Hij ging als een bezetene door de winkel, nam alles wat hem tegenstond mee naar achter en scheurde het huilend in stukken en gooide het in de kledingcontainer. Hij haalde de pure, witte, jurken uit het magazijn, blies het stof van de prachtige ontwerpen en plaatste ze met zorg over de paspoppen in de etalage en in de rekken van de winkel.


Terwijl ze zich de volgende dag, vol opwinding, klaarmaakten om zich op de heropening van de winkel te stortten wisten ze niet dat de eigenaar juist die nacht weer was teruggekeerd van zijn reis.

 

Nu was het tijd om de kranten van de etalage te trekken en het raam te reinigen. Met het zweet op zijn voorhoofd stond hij op het punt om de eerste krant los te trekken toen hij de deur hoorde kraken die het belletje deed rinkelen. Hij was niet langer alleen. Daar stond zijn personeel, klaar voor een nieuwe werkdag. De blik in hun ogen bestond uit een mix van ontzetting, angst, ongerustheid. Tegelijkertijd waren ze blij de eigenaar na al die jaren weer te zien. De eigenaar klom uit de etalage, keek hen met een droeve maar vastberaden blik aan om hen slechts één te stellen vraag: ‘Wat hebben jullie met mijn winkel gedaan?’

 

Toen ik wakker werd besefte ik mij opnieuw dat ik niet geroepen ben om de winkel op te leuken naar eigen inzicht, maar om haar voor te bereiden op de komst van de Eigenaar. Jezus mag dan voor onbepaalde tijd Zijn vertrokken, maar Hij komt terug om een reine, stralende bruid te halen die naar Zijn Woord wil leven. Tot die tijd wil ik bouwen met de juiste materialen,  jij ook?


Kees Postma is verbonden aan European Christian Mission. Een organisatie die kerken plant in 26 verschillende landen in Europa. Ook schrijft hij boeken met een lach en een traan. Check zijn webshop hier. Een aankoop daar draagt bij aan het werk van ECM.




33 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Commentaires


  • Amazone
  • download
  • Facebook Social Icon
bottom of page